terug
Vraag 16
Er is ook een andere manier om de trajecten weer te geven. Dat gaat als volgt:
- eerst berekenen we van elk traject de gemiddelde snelheid;
- daarna maken we een lijst van de trajecten op volgorde van gemiddelde
snelheid, van langzaam naar snel;
- vervolgens maken we lijsten van cumulatieve tijden en cumulatieve
afstanden.
In de volgende tabel is hiermee een begin gemaakt.
tabel
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
traject (op
volgorde van
gemiddelde
snelheid)
|
tijd
(minuten)
|
afstand
(km) |
gemiddelde
snelheid
(km/uur) |
cumulatieve
tijden |
cumulatieve
afstanden |
1 |
7 |
5 |
43 |
7 |
5 |
2 |
4 |
4 |
60 |
11 |
9 |
3 |
10 |
11 |
66 |
21 |
20 |
4 |
48 |
58 |
73 |
69 |
78 |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
Voorbeeld:
De som van de tijden van de drie langzaamste trajecten uit kolom 2 is
7 + 4 + 10 = 21 (zie kolom 5).
De som van de afstanden van de drie langzaamste trajecten uit kolom 3 is
5 + 4 + 11 = 20 (zie kolom 6).
Hierna zetten we de cumulatieve tijden en afstanden om in percentages van de
totale tijd en de totale afstand. Deze percentages zetten we uit in een speciaal
soort afstand-tijd-diagram, een zogenoemde Lorentz-kromme. Zie figuur 2. Deze
figuur staat ook vergroot op de uitwerkbijlage.
Traject A uit figuur 1 is ook in
figuur 2 opgenomen. In figuur 2
geeft punt A aan dat alle trajecten
die niet sneller worden afgelegd
dan traject A, ongeveer 70% van
de totale tijd innamen, en
ongeveer 60% van de totale
afstand.
Ook kun je in figuur 2 aflezen dat
5 trajecten afgelegd worden met
een hogere gemiddelde snelheid
dan traject A.
|
figuur 2
|
Geef op de uitwerkbijlage in figuur 1 punt
B aan en in figuur 2 punt
C. Licht je
werkwijze toe.