terug
Vraag 6
Bij dergelijke metingen zijn altijd kleine meetfouten mogelijk. Daarom krijgen |
automobilisten pas bij een overschrijding van 4 km/uur of meer een boete.
|
Op sommige trajecten vindt de controle met meer dan twee cameraposten |
plaats; voor ieder deeltraject wordt dan apart de gemiddelde snelheid berekend. |
De hoogte van deze gemiddelde snelheden bepaalt dan of er een boete volgt. |
Op de N256 geldt een maximumsnelheid van 80 km/uur. Op deze weg is een |
traject van 9 km opgedeeld in deeltraject A van 4 km en deeltraject B van 5 km. |
Een automobilist rijdt met hoge snelheid en remt in de loop van het traject flink |
af. Hij legt deeltraject A af met een gemiddelde snelheid van 120 km/uur en |
deeltraject B met een gemiddelde snelheid van 60 km/uur. |
Voor het eerste deeltraject wordt hij beboet. |
6 Onderzoek door een berekening of deze automobilist een boete zou krijgen als
het traject van 9 km niet opgedeeld zou zijn in deeltrajecten.