Background image

terug

Vraag 15

Van glucose bestaan drie soorten moleculen: het niet-cyclische glucose, waarvan de structuurformule in het begin van deze opgave is gegeven, èn twee soorten (α-glucose en β-glucose) waarvan de moleculen een cyclische structuur hebben. In een glucoseoplossing zijn niet-cyclisch glucose, α-glucose en β-glucose met elkaar in evenwicht:

α-glucose ←→ niet-cyclisch glucose ←→ β-glucose

Men neemt aan dat van de drie soorten glucose alleen het niet-cyclische glucose in de genoemde glucosemeter als reductor reageert.Toch wordt met deze meter de concentratie van alle drie soorten glucosemoleculen samen bepaald.

Leg uit hoe dit laatste verklaard moet worden.