Door de aanwezigheid van opgeloste zuren heeft wijn een pH die tussen 2,9 en 3,9 ligt.
Ondanks deze lage pH vinden veel mensen de smaak van wijn niet onaangenaam. In een
aangebroken fles wijn wordt dikwijls in de loop van enkele dagen een deel van de alcohol
door reactie met zuurstof omgezet tot azijnzuur. De aanwezigheid van azijnzuur in wijn
zorgt voor een onaangename smaak. De vorming van azijnzuur in wijn zorgt nauwelijks
voor een verlaging van de pH. Dit komt doordat wijn een bufferende werking heeft.
De bufferende werking van wijn wordt voor een groot deel veroorzaakt door een zuur Hz
met Kz = 1,0·10-3. In wijn is van dit zuur een groot deel omgezet tot de geconjugeerde base.
Bereken hoeveel procent van dit zuur is omgezet tot de geconjugeerde base als de wijn een
pH waarde van 3,2 heeft.