Aan oplossing B worden geen andere stoffen toegevoegd.
In een gaschromatograaf wordt een hoeveelheid (5,0 μL) van oplossing B gebracht. Een
gedeelte van het chromatogram (chromatogram 1) dat daarbij ontstaat, is hieronder
afgebeeld. De piek bij retentietijd 2,1 minuten is van trimethylamine en de piek bij
retentietijd 3,4 minuten is van 2-propaanamine.
Van de oplossing die is ontstaan nadat de Ti3+ oplossing aan oplossing A is toegevoegd,
wordt ook een chromatogram opgenomen (chromatogram 2 - niet afgebeeld). Bij het maken
van de chromatogrammen wordt in beide gevallen dezelfde hoeveelheid oplossing (5,0 μL)
in de gaschromatograaf gebracht.
In chromatogram 2 is de oppervlakte van de piek van trimethylamine aanzienlijk groter dan
in chromatogram 1. Bovendien is de oppervlakte van de piek van 2-propaanamine in
chromatogram 2 kleiner dan in chromatogram 1. Dit laatste verschil heeft op de uitkomst
van het onderzoek geen invloed.
Bij een onderzoek van iemand die aan het visluchtsyndroom lijdt, was de verhouding tussen
de piekoppervlaktes van trimethylamine en 2-propaanamine in chromatogram 1 gelijk aan
0,35 : 1,0. Na de behandeling met de Ti3+ oplossing was de verhouding tussen de
piekoppervlaktes van trimethylamine en 2-propaanamine 0,89 : 1,0.
Geef een verklaring voor het feit dat de piekoppervlakte van 2-propaanamine in
chromatogram 2 kleiner is dan in chromatogram 1.