Background image

terug

Vraag 23

Aan oplossing B worden geen andere stoffen toegevoegd.
In een gaschromatograaf wordt een hoeveelheid (5,0 μL) van oplossing B gebracht. Een gedeelte van het chromatogram (chromatogram 1) dat daarbij ontstaat, is hieronder afgebeeld. De piek bij retentietijd 2,1 minuten is van trimethylamine en de piek bij retentietijd 3,4 minuten is van 2-propaanamine.



Van de oplossing die is ontstaan nadat de Ti3+ oplossing aan oplossing A is toegevoegd, wordt ook een chromatogram opgenomen (chromatogram 2 - niet afgebeeld). Bij het maken van de chromatogrammen wordt in beide gevallen dezelfde hoeveelheid oplossing (5,0 μL) in de gaschromatograaf gebracht.
In chromatogram 2 is de oppervlakte van de piek van trimethylamine aanzienlijk groter dan in chromatogram 1. Bovendien is de oppervlakte van de piek van 2-propaanamine in chromatogram 2 kleiner dan in chromatogram 1. Dit laatste verschil heeft op de uitkomst van het onderzoek geen invloed.
Bij een onderzoek van iemand die aan het visluchtsyndroom lijdt, was de verhouding tussen de piekoppervlaktes van trimethylamine en 2-propaanamine in chromatogram 1 gelijk aan 0,35 : 1,0. Na de behandeling met de Ti3+ oplossing was de verhouding tussen de piekoppervlaktes van trimethylamine en 2-propaanamine 0,89 : 1,0.

Geef een verklaring voor het feit dat de piekoppervlakte van 2-propaanamine in chromatogram 2 kleiner is dan in chromatogram 1.