Papier bestaat hoofdzakelijk uit cellulose. In papier is ook water aanwezig, omdat
watermoleculen zich via waterstofbruggen aan cellulosemoleculen hechten.
Op de uitwerkbijlage bij dit examen is een gedeelte van de structuurformule van een
cellulosemolecuul getekend.
Teken op de uitwerkbijlage hoe twee watermoleculen aan het stukje cellulosemolecuul
kunnen zijn gebonden. Teken daarbij: