Background image

terug

Vraag 24

Om te bepalen hoeveel water door de microbolletjes (zonder geneesmiddel) kan worden opgenomen, worden ze eerst watervrij gemaakt. Vervolgens worden de watervrije microbolletjes in een oplossing van een blauwe kleurstof gebracht. De concentratie van de blauwe kleurstof in deze oplossing is bekend. De moleculen van deze kleurstof zijn zo groot dat ze niet via de poriën van de bolletjes naar binnen kunnen. De watermoleculen zijn klein genoeg om wel in de bolletjes te worden opgenomen. Daardoor stijgt de concentratie van de blauwe kleurstof in de oplossing.
Zowel van de blauwgekleurde oplossing die is ontstaan wanneer de bolletjes geen water meer opnemen, als van de oorspronkelijke oplossing wordt de extinctie gemeten. Bij zo’n bepaling werd aan 40 mg watervrije microbolletjes 400 μL oplossing van de blauwe kleurstof met een concentratie van 3,0·10-6 mol L-1 toegevoegd. De extinctie van deze oplossing bedroeg uiteindelijk 0,84.

De extinctie van de oorspronkelijke oplossing bedroeg 0,68. De extincties werden bepaald bij 610 nm met dezelfde spectrofotometer en dezelfde cuvet.

Bereken hoeveel mg water door de microbolletjes is opgenomen. Neem daarbij aan dat 1,0 μL water een massa heeft van 1,0 mg.