Een methode die wordt toegepast om het MTBE-gehalte van benzine te bepalen, maakt
gebruik van gaschromatografie gevolgd door massaspectrometrie. Er wordt een ijkreeks van
vijf oplossingen van benzine in een oplosmiddel gemaakt. Aan vier van de vijf oplossingen
is een nauwkeurig afgemeten extra hoeveelheid MTBE toegevoegd (zie tabel 1 op pagina 3
van het informatieboekje). Elke oplossing wordt in een gaschromatograaf gescheiden. Van
de MTBE-fractie en de tolueenfractie uit een oplossing worden de massaspectra opgenomen
en met elkaar vergeleken.
Bij massaspectrometrie geldt dat de hoogte van de gemeten pieken in een massaspectrum
recht evenredig is met de hoeveelheid stof die aanwezig is. De piekhoogte van de hoogste
piek in het massaspectrum van MTBE (die bij m/z = 73) wordt gedeeld door de piekhoogte
van de hoogste piek in het massaspectrum van tolueen (die bij m/z = 91). Dit wordt voor
alle vijf de oplossingen gedaan. De uitkomsten van deze berekeningen staan in de laatste
kolom van tabel 1.
De gegevens uit tabel 1 zijn verwerkt in een diagram (diagram 1 op pagina 3 van het
informatieboekje). Op de verticale as van diagram 1 zijn de verhoudingen tussen de
genoemde piekhoogten uitgezet, op de horizontale as de hoeveelheid extra toegevoegde
MTBE. Met behulp van het diagram kan de hoeveelheid MTBE in de onderzochte benzine
worden bepaald.
Bereken met behulp van het diagram op de bijlage het volumepercentage MTBE in de onderzochte benzine.