terug
Vraag 10
In het figuur uit de bijlage is te zien dat ook gassen ontstaan. De ontstane gassen zijn
waarschijnlijk de oorzaak van een opgeblazen gevoel bij mensen, die aan
lactose-intolerantie lijden. Eén van die gassen is waterstof.
Een veel toegepaste methode om lactose-intolerantie vast te stellen, is de
zogenoemde waterstof-ademtest. Een klein percentage van de waterstof, die bij
de omzetting van lactose ontstaat, wordt door de proefpersoon uitgeademd.
De waterstof-ademtest gaat als volgt.
- Voorafgaand aan de test eet en drinkt de proefpersoon een aantal dagen
volledig lactosevrij.
- In de eerste meting na deze dagen wordt bepaald hoeveel volume-ppm
waterstof de proefpersoon uitademt (de zogenoemde nulmeting).
- Na de nulmeting drinkt de proefpersoon een oplossing met daarin 50 g
lactose.
- Vervolgens wordt gedurende enkele uren elk half uur gemeten hoeveel
waterstof (in volume-ppm) de proefpersoon uitademt.
De test is positief, dat wil zeggen wijst op lactose-intolerantie, wanneer op enig
moment 20 volume-ppm waterstof meer wordt afgelezen dan bij de nulmeting.
De nulmeting is nodig omdat waterstof ook kan ontstaan als omzettingsproduct
van eiwitten en andere koolhydraten dan lactose.
Bij een bepaalde proefpersoon is de waterstof-ademtest uitgevoerd. De gemeten
waarden zijn weergegeven in onderstaand diagram.
diagram
Leid met behulp van het diagram af of de resultaten van de waterstof-ademtest
wijzen op lactose-intolerantie van de proefpersoon.