Bij een proefpersoon werd de buffercapaciteit van het speeksel onderzocht
volgens deze methode. De begin-pH van zijn speeksel was 7,0. Na afloop van
de bepaling was de pH van het mengsel 4,5.
Toon met behulp van een berekening aan dat het speeksel van deze
proefpersoon inderdaad een bufferende werking bezit.