Een ander voorbeeld van onnauwkeurig chemisch taalgebruik is te vinden in de
titel van kolom 3 (‘g vetzuur per 100 g vet’) in tabel 1. De som van de massa’s
van de vetzuren in die kolom is namelijk 100,0 g en er kan nooit 100 g vetzuur in
100 g vet zitten. Er zou dus iets anders moeten staan, bijvoorbeeld: ‘g vetzuur
per … g vet’.
Bereken welk getal op de plaats van de puntjes in ‘g vetzuur per … g vet’ moet
komen te staan. Ga ervan uit dat: