Background image

terug

Vraag 17

Een ander voorbeeld van onnauwkeurig chemisch taalgebruik is te vinden in de titel van kolom 3 (‘g vetzuur per 100 g vet’) in tabel 1. De som van de massa’s van de vetzuren in die kolom is namelijk 100,0 g en er kan nooit 100 g vetzuur in 100 g vet zitten. Er zou dus iets anders moeten staan, bijvoorbeeld: ‘g vetzuur per … g vet’.

Bereken welk getal op de plaats van de puntjes in ‘g vetzuur per … g vet’ moet komen te staan. Ga ervan uit dat:

  • de gemiddelde molecuulformule van de vetzuren in de 100 g vetzuren C16,1H30,8O2,00 is;
  • de gemiddelde massa van een mol van die vetzuren 256,4 g is;
  • er alleen triglyceriden in het vet zitten.