Background image

terug

Vraag 9

Het gevormde methemoglobine reageert met cyanide tot cyanomethemoglobine:

HbFe3+ + CN- ←→ HbFeCN2+ (reactie 1)

Methemoglobine blijkt het cyanide efficiënt uit de weefsels te verwijderen. In de lever reageert het cyanomethemoglobine met het toegediende thiosulfaat. Er ontstaan thiocyanaat (SCN-), sulfiet en methemoglobine:

HbFeCN2+ + S2O32- →SCN- + SO32- + HbFe3+ (reactie 2)

Bij de behandeling van iemand met een acute cyanidevergiftiging mag van de totale in het bloed aanwezige hoeveelheid hemoglobine (plus oxyhemoglobine) maximaal 20% worden omgezet tot methemoglobine. Het totale aantal gram hemoglobine (plus oxyhemoglobine) dat in het bloed van een volwassen man aanwezig is, kan met behulp van onderstaande vergelijking berekend worden:

aantal gram hemoglobine (plus oxyhemoglobine) = gewicht (in kg) × F

Hierin is F een omrekeningsfactor.

Voor volwassen mannen gelden de volgende gegevens:

  • bij volwassen mannen is 7,5 massaprocent van het lichaamsgewicht bloed;
  • de dichtheid van het bloed is 1,05 kg L-1;
  • er is per 100 mL bloed 16 g hemoglobine (plus oxyhemoglobine) aanwezig.
Met behulp van bovenstaande gegevens is te berekenen dat de in bovenstaande vergelijking genoemde factor F gelijk is aan 11 (g kg-1).

Bereken hoeveel mL nitrietoplossing een volwassen mannelijke patiënt van 80 kg maximaal mag worden toegediend, na een acute cyanidevergiftiging, om 20% van de in het bloed aanwezige hemoglobine (plus oxyhemoglobine) om te zetten tot methemoglobine. Gebruik daarbij de volgende gegevens:
  • de molecuulmassa van hemoglobine (en ook van oxyhemoglobine) is 6,8·104 u;
  • per 1,0 mol oxyhemoglobine reageert 1,5 mol nitriet;
  • de reactie tussen oxyhemoglobine en nitriet is aflopend;
  • de toegediende nitrietoplossing bevat 30 g natriumnitriet per liter.