Background image

terug

Vraag 13

De bovenbeschreven reactie treedt op soortgelijke wijze op als warm, geconcentreerd zwavelzuur wordt toegevoegd aan eiwit; alle stikstofatomen in het eiwit worden dan omgezet in ammoniumionen. Men kan met behulp van deze reactie het eiwitgehalte van diervoeding vaststellen. Daartoe bepaalt men eerst het aantal mmol eiwit-N per gram diervoeding. Dit is het aantal mmol stikstofatomen in het eiwit per gram diervoeding. Deze bepaling wordt als volgt uitgevoerd.

  • Aan 1,0 gram diervoeding wordt 4 mL geconcentreerd zwavelzuur toegevoegd. Na enige tijd verwarmen wordt het mengsel volledig overgebracht in een maatkolf en met gedestilleerd water aangevuld tot een volume van 50,0 mL.
  • Van de ontstane oplossing wordt 5,0 mL gepipetteerd in een erlenmeyer.Vervolgens wordt aan de inhoud van de erlenmeyer een overmaat natronloog toegevoegd. Het NH4+ wordt daardoor volledig omgezet in NH3.
  • Daarna wordt door verhitting al het NH3 uit de oplossing verwijderd. Al het NH3 wordt geleid in 5,0 mL 0,10 M zoutzuur. Het opgeloste HCl is in overmaat aanwezig. Het NH3 wordt door reactie met zoutzuur volledig omgezet in NH4+.
  • Tenslotte wordt de oplossing getitreerd met natronloog. Bij deze titratie reageert alleen het overgebleven H+ (H3O+).
Men voert bovenbeschreven bepaling uit aan een diervoeding A.Voor de genoemde titratie blijkt 7,7 mL 0,030 M natronloog nodig te zijn.

Bereken het aantal mmol eiwit-N per gram diervoeding A.