Background image

terug

Vraag 6

Een groepje leerlingen krijgt als practicumopdracht het sulfietgehalte van witte wijn te bepalen. In het practicumvoorschrift staat onder meer:

Pipetteer 10,0 mL van een 0,0500 M joodoplossing in een erlenmeyer van 300 mL.
Voeg ongeveer 150 mL water toe en zuur aan met 5 mL 1 M zwavelzuur. Voeg langzaam 100,0 mL van de witte wijn toe onder voortdurend roeren. Het sulfiet reageert met een deel van het jood:
SO32- + H2O + I2 → SO42- + 2 H+ + 2 I-
Titreer het jood dat na deze reactie nog over is met een 0,0400 M oplossing van natriumthiosulfaat.
Gebruik zetmeel als indicator.

De vergelijking van de reactie die tijdens de titratie optreedt is:
2 S2O32- + I2 → S4O6-- + 2 I-
Er blijkt 12,1 mL van de oplossing van natriumthiosulfaat nodig te zijn.

Bereken het aantal mg sulfiet per liter van de onderzochte witte wijn.