Aan de TU Delft wordt onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van een
synthetische lijm die kan worden gebruikt wanneer mensen na een operatie of
een ongeluk inwendig moeten worden gehecht. Bij dit onderzoek richt men zich
op een lijm die vergelijkbaar is met de lijm, waarmee de blauwe zeemossel zich
aan bijvoorbeeld een meerpaal hecht. De lijm die de mossel produceert, bestaat
uit draden van eiwit.
Het onderzoek aan de TU Delft heeft zich toegespitst op het zogenoemde
Mefp-1 eiwit. Dit eiwit is voornamelijk opgebouwd uit zich herhalende reeksen
van tien aminozuureenheden. Zo'n reeks kan in lettersymbolen als volgt worden
weergegeven:
~Ala-Lys-Pro-Ser-Tyr-Hyp-diHyp-Thr-Dopa-Lys~
Bij de natuurlijke eiwitsynthese worden twintig aminozuren gebruikt. In de
hierboven weergegeven reeks komen drie aminozuureenheden voor die niet tot
die twintig behoren: Hyp, diHyp en Dopa. Deze aminozuureenheden zijn
ontstaan doordat na de synthese van het eiwit de zijketens van enkele
aminozuureenheden worden voorzien van extra OH groepen. Dit proces heet
hydroxylering.
Hyp en diHyp zijn ontstaan door de zijketen van het aminozuur proline te
voorzien van één respectievelijk twee OH groepen. In Hyp is de OH groep
gebonden aan het vierde C atoom (waarbij het C atoom van de carbonzuurgroep
nummer 1 heeft) en in diHyp zijn de OH groepen gebonden aan het vierde en
het vijfde C atoom.
Geef van het fragment ~Hyp-diHyp-Thr~ de structuurformule. Gebruik daarbij
informatie uit deze opgave en Binas-tabel 67C1.