Winkelen als tijdverdrijf getuigt dan misschien van consumptiezucht in zijn meest naakte
vorm, maar wie ben ik om er zo op af te geven? Ik groeide op in de jaren zestig en kreeg
zowel een tik mee van het toen nog volop aanwezige maatschappelijk calvinisme, alsook
van de anti-consumptie-mentaliteit van het hippiedom. Ik geef niets om het najagen van
materiële verworvenheden als dure kleren en auto’s, perfecte woninginrichting en snorkelvakanties. Ik ben meer geïnteresseerd in laten we zeggen geestelijke waarden: boeken, kunst, wetenschap. Dit maakt mij tot een elitarist, die zich al snel verheven acht boven het volk dat dommig in pretparken rondzwiert. Naar: Beatrijs Ritsema, fragment uit De grote verveling gepubliceerd in Ons Erfdeel nr. 3 mei-juni 1998, pagina 323–324 |