Thomas von der Dunk schrijft in zijn artikel ‘Nazaten van slaven kopen niets voor spijt’
met betrekking tot een mogelijke schadevergoeding voor de afstammelingen van de slaven:
Als argumenten voor zo’n vergoeding kunnen worden aangevoerd, dat (1) ook de verre
nazaten van de slaven in maatschappelijk opzicht nog steeds onder de gevolgen van de
slavernij lijden en er materiële schade van ondervinden, dat (2) Afrika er door die slavernij
beroerder aan toe is dan elk ander continent, alsmede dat (3) het Westen zijn huidige
rijkdom over de ruggen van de Afrikaanse slaven heeft verdiend.
Leg uit in welke mate het eerste argument, na lezing van de tekst van Van Tongeren, kan worden weerlegd.
Gebruik voor je antwoord maximaal 40 woorden.