In de tekst van Van Tongeren wordt gereageerd op een tekst van Van Stipriaan. Uit die
tekst van Van Stipriaan komt het volgende fragment:
Dat nu dan toch de stilte wordt verbroken, is vooral het gevolg van de omstandigheid dat de
nazaten van de slaven niet meer ver weg wonen, maar voor het eerst duidelijk aanwezig zijn
in Nederland zelf en hun plaats in de Nederlandse geschiedenis opeisen. Het duidelijkste
voorbeeld daarvan is de vereniging van een groot aantal Afro-Nederlandse organisaties in
het Landelijk Platform Nederlands Slavernijverleden, dat met succes in gesprek is met de
regering over het oprichten van een slavernijgedenkteken.
Citeer een zinsdeel uit alinea 1 tot en met 4, waarin Van Tongeren het voorbeeld dat Van Stipriaan geeft, tegenspreekt.