In alinea 5 is sprake van exacte wetenschappen die “de al te naïeve verwachtingen
logenstraffen”. Uit het woord “naïeve” blijkt dat deze verwachtingen niet hoog worden
ingeschat.
Citeer nog drie afzonderlijke woordgroepen of zinsdelen uit het tekstgedeelte van alinea 2 tot en met 4 waarbij uit de woordkeuze blijkt dat er in de ogen van de auteur sprake is van
naïeve verwachtingen.