In alinea 10 staat: “Dat de culturele elites weinig tot geen weerwoord hebben tegen hun aanklagers heeft met nog twee structurele ontwikkelingen te maken. De eerste betreft de kunsten, de andere is economisch van aard.” (regels 173-178)
Welke twee ontwikkelingen binnen de wereld van de kunsten worden in de
tekst genoemd als oorzaken van het verdwijnen van een culturele elite?
Gebruik voor je antwoord niet meer dan 35 woorden.