In de bijlage wordt stelling genomen tegen de redenering uit de tekst
‘Dieren zijn geen burgers – hooguit hamburgers’.
Welke twee van onderstaande beweringen geven de beste typering van de
bezwaren die in alinea 1 van de bijlage tegen die redenering gemaakt
worden?
1 In de tekst ‘Dieren zijn geen burgers – hooguit hamburgers’ wordt de
bewijslast ontdoken.
2 In de tekst ‘Dieren zijn geen burgers – hooguit hamburgers’ wordt een
onjuist beroep op een autoriteit gedaan.
3 In de tekst ‘Dieren zijn geen burgers – hooguit hamburgers’ wordt een
onjuiste gevolgtrekking gemaakt.
4 In de tekst ‘Dieren zijn geen burgers – hooguit hamburgers’ wordt een
standpunt vertekend.