Background image

terug

Vraag 17

Een telescoop wordt gebruikt om sterren waar te nemen. Het optische deel bestaat uit een grote, holle spiegel en een kleine, bolle spiegel. In figuur is een doorsnede van de spiegels getekend. De diameter van de grote spiegel is 4,0 m. De spiegels zijn op te vatten als delen van bollen. De straal van zo’n bol noemen we de kromtestraal van de spiegel.



Het licht van een verre ster vormt bij de telescoop een vrijwel evenwijdige bundel en convergeert na reflectie aan beide spiegels. Zie figuur. Deze figuur is op schaal. Figuur staat vergroot op de bijlage.

Bepaal de kromtestraal van de grote spiegel aan de hand van de getekende stralengang op de bijlage.