Het element jood (I) wordt bij inname door de mens vooral in de schildklier
opgenomen. Die eigenschap
maakt radioactieve joodisotopen zowel
voor onderzoek van de schildklier als voor
behandeling van een schildkliertumor
bruikbaar. In beide situaties wordt een
hoeveelheid radioactief jood in het lichaam
ingebracht, waarna het in de schildklier via
uitzending van straling vervalt. Bij schildklieronderzoek gebruikt men zowel jood-131 als jood-123. Door met een voor γ-straling gevoelige camera opnames van de schildklier te maken, kan men de schildklier onderzoeken. het figuur is zo’n opname. Van jood-123 is bekend dat het vervalt met een halveringstijd van 13,2 uur door alleen γ-straling uit te zenden. Een jood-123 kern is één van de reactieproducten bij een kernreactie waarbij een telluur-124 kern een proton opneemt. Het symbool voor telluur is Te. Geef de reactievergelijking van het ontstaan van jood-123. |