Background image

terug

Vraag 6

Om voorwerpen met zo weinig mogelijk wrijving te laten bewegen, worden meestal rol- of kogellagers gebruikt.
Bij zeer nauwkeurig onderzoek is het van belang dat de te onderzoeken voorwerpen trillingsvrij kunnen worden bewogen.
Men maakt bij zo’n nauwkeurig onderzoek geen gebruik meer van lagers, maar van magneten.
Tussen twee magneten zweeft een ijzeren plaat waarop het te onderzoeken voorwerp geplaatst kan worden.
In het eerste figuur is dit schematisch weergegeven.
Er werken drie krachten op de zwevende plaat: de zwaartekracht en twee magnetische krachten.

In onderstaand figuur zijn vier situaties geschetst met daarin deze drie krachten. Slechts in één van de situaties zijn de krachten juist weergegeven.



Fz is de zwaartekracht, F1 is de magnetische kracht ten gevolge van magneet 1 en F2 die ten gevolge van magneet 2.

In welke situatie zijn de krachten juist weergegeven? Leg van ieder van de drie andere situaties uit waarom de krachten daarin niet juist zijn weergegeven.