terug
Vraag 22
Rinke en Hedwig willen onderzoeken hoe de snelheid van een zwemmer afhangt van zijn
lichaamsbouw. De lichaamsbouw beïnvloedt de wrijvingskracht in het water.Voor die
wrijvingskracht Fw geldt:
Fw = kAv2
Hierin is:
- k een constante die voor alle zwemmers gelijk is;
- A de oppervlakte van een dwarsdoorsnede van een zwemmer, loodrecht op de
bewegingsrichting van het lichaam;
- v de snelheid.
Om het probleem te vereenvoudigen, gaan ze uit van twee zwemmers die dezelfde massa
hebben. Ze nemen aan dat bij zulke zwemmers de oppervlakte van de dwarsdoorsnede A
omgekeerd evenredig is met hun lengte l.
Ze voorspellen dat een zwemmer met een lengte van 1,90 m die een even grote kracht
uitoefent als een zwemmer van 1,70 m een constante snelheid heeft die 6% groter is.
Leg met behulp van een berekening uit dat deze voorspelling juist is.