De verstrooide straling wordt in een detector opgevangen. De frequentie wordt vergeleken
met de oorspronkelijke laserfrequentie (f = 2,855·10
Het frequentieverschil Δf is een maat voor de temperatuur van de glasvezel op de plaats
waar het laserlicht is verstrooid.
Bij een temperatuur van 20 °C blijkt het frequentieverschil Δf gelijk te zijn aan 1,3·1012 Hz.
Bereken de grootste golflengte (in vacuüm) van het laserlicht dat na verstrooiing in een
stukje glasvezel van 20 °C in de detector wordt opgevangen.