In het computermodel vat men een stofdeeltje op als een bolletje kwarts. Het bolletje ondervindt bij het binnendringen in de atmosfeer een grote wrijvingskracht, waardoor zijn temperatuur stijgt. Bij het smeltpunt verliest het bolletje gloeiend, vloeibaar kwarts, hetgeen als een lichtspoor is te zien. De helderheid van het lichtspoor hangt volgens dit model af van de hoeveelheid vloeibaar kwarts die het bolletje per tijdseenheid verliest.
Beschouw een bolletje kwarts met een massa van 4 gram, een snelheid van 70 km s-1 en een temperatuur van 640 K. Er is warmte nodig om het bolletje op te warmen tot het smeltpunt.
Om bij het smeltpunt een kilogram kwarts te laten smelten is 200 kJ nodig.
Ga met een berekening na of de kinetische energie van het bolletje kwarts voldoende is om het te verwarmen en te laten smelten.