terug
Vraag 4
Twijfels over uranium-munitie
In munitie wordt soms de stof uranium | | Balkanoorlogen heeft hierdoor een geheel |
gebruikt wegens zijn hoge dichtheid. | | nieuwe wending genomen. Het kan |
Uranium heeft als nadeel dat het radioactief | | betekenen dat het uranium ten dele uit |
is. Twee Europese laboratoria hebben in | | splijtstof-afval van kerncentrales bestaat. In |
monsters uranium-munitie de | | dat geval is er ook een kans dat de munitie |
uraniumisotoop U-236 gevonden. Deze | | het gevaarlijke plutonium bevat. Tot nu toe is |
isotoop komt van nature niet in uranium | | nog geen plutonium in de munitie |
voor, maar ontstaat wel in kernreactoren. | | aangetoond. |
De verontrusting omtrent het gebruik van | | naar: NRC Handelsblad, 18-01-2001 |
uranium in munitie tijdens de | | |
Als een granaat op het slagveld ontploft, zal het aanwezige uranium verpulveren of
verdampen en als stof of damp in de lucht aanwezig zijn. Veronderstel dat een soldaat een
stofdeeltje inademt dat U-236 bevat. Dit stofdeeltje nestelt zich in een longblaasje. Bij het
verval van U-236 ontstaan α- en γ-straling.
Leg uit welke van beide soorten straling het meeste schade aanricht in het longblaasje.