De automatische schakeling blijkt aan de
spanningsdeler een kleine elektrische
stroom te onttrekken. De automatische
schakeling gedraagt zich als een apparaat
met een grote, maar niet oneindige
weerstand.
Dit is vereenvoudigd weergegeven in
figuur.
Leg uit of de referentiespanning in de automatische schakeling lager of hoger dan 2,6 V
moet worden ingesteld om het controlelampje nog steeds vanaf het juiste moment te
laten knipperen.