De Nederlandse schaatsenrijders hadden zigzagstrips op hun schaatspak geplakt ter hoogte
van hun onderbenen. De luchtweerstand neemt hierdoor af.
In Delft wordt onderzoek gedaan naar het effect van de strips. Daarbij moet een schaatser
zonder schaatsen op een plateau voor een windtunnel plaatsnemen.
Met behulp van krachtsensoren wordt de
horizontale kracht bepaald die de
schaatsenrijder op het plateau uitoefent als de
wind door de tunnel blaast.
In figuur is een zijaanzicht gegeven van de
schaatsenrijder. Op de schaatser werken drie
krachten. In de figuur zijn de zwaartekracht
Fz en de luchtwrijvingskracht FW op de
schaatsenrijder op schaal getekend. De derde
kracht grijpt aan in punt H.
Figuur staat vergroot op de bijlage.
Teken in de figuur op de bijlage in punt H de
derde kracht die op de schaatsenrijder werkt.
Denk daarbij aan de juiste grootte en de juiste
richting.