Background image

terug

Vraag 3

Werner hangt in de trein een ring aan een touwtje.
Zolang de trein stilstaat of met een constante snelheid rijdt, hangt het touwtje verticaal naar beneden.
Bij het optrekken en afremmen, maakt het touwtje een hoek met de verticaal. Gedurende enige tijd is de uitwijking van de ring in de rijrichting van de trein.
Geef voor de situatie van figuur aan of de trein optrekt, afremt of dat dit niet te bepalen is.