Het scherm wordt nu zo verschoven dat het linker brillenglas (L) een scherp
beeld maakt van de zon. Zie onderstaand figuur.
Het beeld van de zon in bovenstaand figuur is groter dan het beeld van de zon van het
rechter brillenglas in het tweede figuur van de bijlage.
Iemand die een bril draagt, kan bijziend, verziend of oudziend zijn.
Leg uit welke van deze oogafwijkingen met deze bril gecorrigeerd kan of kunnen
worden.