Bij vraag 10 moet bij de berekening van de terugverdienperiode ervan uitgegaan worden
dat de jaarlijkse cashflows gelijkmatig gespreid over het jaar ontvangen worden (zie
informatiebron "Gevolgen").
Uit welke elementen bestaat de cashflow?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Resultatenrekening 1999