De familie Strookman kan voor € 600.000,- een eigen woning kopen. De heer Strookman
wint advies in bij de bank. Het is mogelijk een 6% hypothecaire lening voor € 600.000,- af
te sluiten. Bij de keuze uit de vele hypotheekvormen heeft de familie Strookman de keuze
beperkt tot de lineaire hypothecaire lening en de spaarhypotheek, beide met een looptijd
van 30 jaar.
In de informatiefolder van de hypotheeknemer zijn voor beide hypotheekvormen
onderstaande grafieken opgenomen.
Welke twee grafieken behoren bij de lineaire hypotheek? Motiveer het antwoord.