Het melkveebedrijf van Frits Horsta dat gelegen is in het land van Maas en Waal, leverde
tot nu toe de melk aan Campina.
De inkomens van melkveehouders staan de laatste jaren onder druk. Frits Horsta vindt de
negatieve inkomensontwikkeling voldoende reden om zich af te vragen of er geen
alternatieven voor zijn bedrijfsvoering zijn. Het afgelopen halfjaar heeft hij de
mogelijkheden onderzocht om zelf de melk te verwerken tot Goudse kaas en deze in de
eigen boerderijwinkel te verkopen. Hij overweegt om op 1 januari 2006 te starten met een
kaasboerderij onder de naam Fromaas.
Daarbij heeft Frits drie criteria geformuleerd om te beoordelen of hij zal overgaan tot het
opzetten van deze kaasboerderij. Indien aan deze drie criteria wordt voldaan, zal Frits de
kaasboerderij starten. De criteria zijn:
a Het te verwachten aanloopverlies in 2006, het eerste jaar van productie, mag maximaal
€ 15.000,- bedragen.
b In het tweede jaar van productie, in 2007, moet het break-even-punt bereikt worden.
c Vanaf 2008 moet het door Frits in de kaasboerderij geïnvesteerde eigen vermogen een
rentabiliteit hebben van minimaal 5,5%.
Fromaas zal in een straal van 20 km de enige kaasboerderij zijn. Dit gebied, dat Frits Horsta
tot het verzorgingsgebied rekent, omvat 50.875 huishoudens.
Informatiebron "HUISHOUDELIJKE AANKOPEN VAN KAAS" geeft inzicht in de huishoudelijke aankopen van kaas en de diverse
afzetkanalen van kaas. Frits gaat ervan uit, dat de cijfers voor 2006 uit deze informatiebron
als uitgangspunt kunnen dienen voor de berekening van de normale productie en afzet in
zijn bedrijf.
Is er bij verkoop van Goudse Fromaas kaas via de boerderijwinkel sprake van directe of
indirecte distributie? Motiveer het antwoord.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: HUISHOUDELIJKE AANKOPEN VAN KAAS