terug
Vraag 13
Handelsonderneming Jansen heeft op 31 mei 2006 een bedrag van € 235.000,- beschikbaar
aan liquide middelen. Om de verwachte liquiditeitspositie op 30 juni te bepalen, stelt zij een
liquiditeitsbegroting op over de maand juni 2006. Hiervoor zijn de volgende gegevens
beschikbaar:
| maart 2006 | april 2006 | mei 2006 | juni 2006 |
Omzet incl. 19% BTW | € 1.915.600,- | € 1.856.400,- | € 1.999.200,- | € 2.284.800,- |
Inkopen incl. 19% BTW | € 1.547.000,- | € 1.666.000,- | € 1.904.000,- | € 1.785.000,- |
De helft van de omzet bestaat uit contante verkopen. De debiteuren betalen één maand na
aankoop.
Alle inkopen van Jansen zijn op rekening. Van de leveranciers ontvangt Jansen twee
maanden krediet. Jansen maakt daar volledig gebruik van.
Naast bovenstaande gegevens moet Jansen bij het opstellen van de liquiditeitsbegroting
rekening houden met de volgende gegevens:
- De verkoopkosten bedragen 5% van de omzet exclusief BTW en worden steeds één maand
na het ontstaan betaald. Over de verkoopkosten wordt 19% BTW berekend.
- Op 1 juni 2006 wordt een nieuw magazijnsysteem afgeleverd. De aanschafprijs inclusief
19% BTW bedraagt € 35.700,- en dient bij aflevering contant betaald te worden.
Het oude magazijnsysteem wordt op 1 juni 2006 contant verkocht met een winst van
€ 500,-. De boekwaarde van dit magazijnsysteem is op 1 juni 2006 € 5.000,-.
- De overige uitgaven in juni 2006 bedragen € 206.450,-.
Bereken het bedrag dat op 1 juni 2006 wordt ontvangen voor het oude magazijnsysteem als
Jansen bij de verkoop 19% BTW in rekening moet brengen.