Background image

terug

Vraag 21

De HP/De Tijd van 19 juni 1998 signaleerde dat „de formatie van het tweede paarse kabinet opvallend veel kritiek genereert: saai, regentesk en geheimzinnig”. Het blad vraagt zich af of dat gebrek aan openbaarheid ook anders kan, en trekt daarbij een parallel met de formatievorming van gemeentelijke colleges. In het artikel komen de volgende tegengestelde opvattingen voor:

De manier waarop na de gemeenteraadsverkiezingen onder andere Haarlem, Amsterdam, Utrecht en Den Bosch hun dagelijks bestuur formeerden, is illustratief. In die gemeenten werd gekozen voor openbaarheid, want: „kunnen volgen hoe het college tot stand komt, geeft legitimiteit aan het dagelijks bestuur.”

Als onderhandelingen volledig in de openbaarheid plaatsvinden, belandt het land regelrecht in een bestuurlijke crisis. Er zou geen regering of college van B&W meer komen, en geen regeer- of programakkoord. Geen van de onderhandelaars zou iets toegeven, want met al die pottenkijkers erbij, word je voor je het weet als verliezer neergezet. Inleveren doe je niet in het openbaar.

Leg uit waarom openbaarheid idealiter onlosmakelijk verbonden is met de parlementaire democratie.