Er bestaat in Nederland discussie over de vraag of er ruimte in de Nederlandse wetgeving
moet zijn voor opvattingen van (sub)culturen die in strijd zijn met de opvattingen van de
dominante cultuur.
Moet hiervoor in de Nederlandse wetgeving wel of geen ruimte zijn?
Beargumenteer je standpunt en geef daarbij aan op welke visie op cultuurverschillen je je
baseert.
Illustreer je antwoord met een voorbeeld uit bijlage "Marokkaanse opvoeding"