Boutellier betoogt dat de nodige herbezinning op het strafrecht er ook weer niet toe mag
leiden dat maatschappelijke instituties buiten de discussie worden gehouden. Zie regels 24
en 25 en regels 68-73.
Op welke maatschappelijke instituties heeft Boutellier het oog?
Geef hiervan drie voorbeelden en leg uit in welke zin deze instituties kennelijk tekortschieten.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Veiligheid kan niet alleen met strafrecht worden afgedwongen