Background image

terug

Vraag 21

In de Groene Amsterdammer van 18 maart 1998 beweert de politicus Thijs Woltgens over Aristoteles het volgende: "Aristoteles vond niet alleen dat staatslieden voortreffelijke mensen moesten zijn. Hij vond ook dat ze iets te melden moesten hebben. Hij noemde dat retorica. Maar hij maakte een uitdrukkelijk onderscheid. De politieke rede verschilt in zijn opvatting volstrekt van de epideiktische redenaarskunst. De eerste is gebaseerd op innerlijke overtuiging en probeert op basis van goede argumenten anderen te overtuigen. Zij legt de basis voor een dialoog.De epideiktische retorica is daarentegen een kunstje, zoals je dat vroeger in de studentencorpora leerde.Onzin of geen onzin, als je het gehoor maar wist te amuseren. Het publiek heeft daarin alleen maar de functie om te luisteren en te applaudiseren."

Wat verstaat men, anders dan hierboven wordt gesuggereerd, onder de epideiktische redenaarskunst = het genus demonstrativum?