Alcibiades houdt in "Socrates in Potidaea" een lofrede op Socrates. Stel dat Alcibiades in 399 nog had geleefd en Socrates hem om een getuigenverklaring had gevraagd.
Leg uit dat in die hypothetische situatie geen enkele getuigenverklaring van
Alcibiades een positief effect zou hebben gehad op de uitkomst van het proces.
Baseer je antwoord op je kennis van de historische achtergrond.