Background image

terug

Vraag 10



Inleiding
Vanaf 1600 bestond er contact tussen Nederland en Indonesië. Waarom gingen Nederlanders daar naartoe, zo ver van huis? Er waren drie motieven:

  • het koopman/economisch motief: ging het vooral om economisch gewin, zoals de handel?
  • het koning/politiek motief: ging het vooral om macht?
  • het dominee/cultureel motief: trokken zij er op uit om de wereld te ’verbeteren’ door hun eigen westerse, christelijke beschaving te verspreiden?
Schrijf een betoog waarin je de vraag Kwamen de Nederlanders vooral als koopman, koning of als dominee naar Indonesië? beantwoordt.

Neem de cursief gedrukte kopjes over en volg de onderstaande aanwijzingen A tot en met E.

Koning, koopman, dominee

De periode 1600-1800
In dit deel van je betoog ga je na welk van de drie motieven in deze periode het belangrijkst was. A Geef eerst in één regel een karakteristiek van deze periode en beredeneer daarna, met één argument, welk motief de hoofdrol speelde.

De periode 1830-1870
In dit deel van je betoog ga je na welk van de drie motieven in deze periode het belangrijkst was. B Geef eerst in één regel een karakteristiek van deze periode en beredeneer daarna, met één argument, welk motief de hoofdrol speelde.

De periode 1870-1900
In dit deel van je betoog ga je voor elk van de drie motieven na of dit motief een rol speelde in deze periode.
C Beschrijf dit kort voor elk van de motieven.

Conclusie
D Schrijf nu, aansluitend bij het voorgaande, een voorlopige conclusie waarbij je een beargumenteerd antwoord geeft op de hoofdvraag: Kwamen de Nederlanders tussen 1600 en 1900 vooral als koopman, koning of als dominee naar Indonesië?

Ten slotte: de periode 1900-1942
E Geldt je voorlopige conclusie ook voor deze laatste periode? Maak daartoe een afweging, waarin je duidelijk maakt in welke opzichten de gehanteerde indeling nog opgaat in deze laatste periode.