Background image

terug

Vraag 10

Lees de onderstaande inleiding en schrijf dan, volgens de instructies, een historisch betoog.

Inleiding
Rond 1880 namen orthodox-protestanten en rooms-katholieken in de Nederlandse samenleving een achterstandspositie in. In dit historische betoog ga je na of in de periode 1880-1919 de invloed van confessionele groeperingen op de Nederlandse samenleving is toegenomen. Je doet dat aan de hand van de stelling:
Orthodox-protestanten en rooms-katholieken zijn er in geslaagd tussen 1880 en 1919 hun opvattingen ingang te doen vinden in de inrichting van de Nederlandse maatschappij.

Om argumenten te verzamelen voor of tegen deze stelling en een samenhangend historisch betoog te schrijven, volg je de aanwijzingen A tot en met D.
Neem voor de duidelijkheid van je betoog de cursief gedrukte kopjes van de onderdelen over.

Confessionele groeperingen rond 1880
A. Orthodox-protestanten en rooms-katholieken bevonden zich rond 1880 op een aantal terreinen in een achterstandspositie. Noem voor elk van beide groeperingen een verschillend voorbeeld waaruit die achterstand rond 1880 blijkt.

Confessionele samenwerking
B. Kies drie maatschappelijke problemen waarvoor tussen 1880 en 1919 door orthodoxprotestanten en rooms-katholieken een zelfde oplossing werd gezocht. Beschrijf per probleem welke oplossing zij tot stand wilden brengen en of zij daarin slaagden.

Confessionele invloed
C. In dit deel van het betoog breng je waar mogelijk een nuancering aan:Waren de oplossingen die je in B hebt beschreven uitsluitend een verwezenlijking van ideeën van orthodox-protestanten en rooms-katholieken of leverden andere groeperingen een bijdrage? Beschrijf dit voor elk van de drie genoemde problemen.

Confessioneel overwicht in de samenleving? D. In de conclusie maak je een afweging aan de hand van de argumenten uit B en C. Maak daarmee duidelijk wat jouw opvatting is over de stelling dat orthodox-protestanten en rooms-katholieken er in geslaagd zijn tussen 1880 en 1919 hun opvattingen ingang te doen vinden in de inrichting van de Nederlandse maatschappij.