Uit de biografie van de Friese staatsman Viglius van Aytta (1507-1577) is
zijn loopbaan als Habsburgs bestuurder te reconstrueren:
1507 Viglius wordt geboren in Friesland in een familie van vrije
boeren. Later gaat hij rechten studeren in Leuven en Valence.
1542 Viglius wordt door Karel V benoemd tot lid van de Geheime Raad
in Brussel, zeven jaar later wordt hij voorzitter van deze raad.
1554 Viglius wordt benoemd tot voorzitter van de Raad van State.
1569 Viglius treedt af als voorzitter van de Geheime Raad.
1576 Viglius roept, als voorzitter van de Raad van State, op tot de
vergadering van de Staten-Generaal die de Pacificatie van Gent
tot stand brengt.
1577 Viglius sterft en wordt in Gent begraven.
Door zijn loopbaan wordt Viglius beschouwd als vertegenwoordiger van
een nieuwe maatschappelijke stand, de noblesse de robe. Deze stand
wordt omschreven als: "De door de vorst uit de burgerij gerekruteerde
magistraten, die hij uitkoos op basis van deskundigheid op het gebied van
rechtspraak of financiën."
Toon aan dat Viglius tot de noblesse de robe behoorde en geef aan waarom de noblesse de robe onderdeel vormde van de centralisatiepolitiek van de Habsburgse vorsten.