Background image

terug

Vraag 1

Een gebeurtenis:
In 1560 stelden de Hollandse steden Amsterdam, Enkhuizen en Hoorn gezamenlijk een consul (zaakgelastigde) aan in de Portugese hoofdstad Lissabon, om daar hun burgers te helpen bij eventuele problemen.
Uit deze gebeurtenis trekt een historicus vier conclusies, waarvan één onjuist is:

  1. De aanstelling was een gevolg van de expansie van de handel vanuit de Noordelijke Nederlanden.
  2. In de Nederlanden begreep men de betekenis van de nieuwe, uit Indië aangevoerde specerijen.
  3. Binnen de Nederlanden bezat Amsterdam geen monopolie op de handel met Portugal.
  4. De aanstelling van deze consul was nodig, omdat Antwerpen vanuit Portugal overzee onbereikbaar was geworden.
Beargumenteer welke van deze vier conclusies onjuist is.