Background image

terug

Vraag 1

In februari 1477, kort na de dood van hertog Karel de Stoute, sloten de Staten-
Generaal van het Bourgondische Rijk een overeenkomst met zijn dochter Maria
van Bourgondië. In dit Groot Privilege werd onder meer vastgelegd:

  1. De Staten-Generaal behielden het recht vrij te vergaderen.
  2. Er zouden geen oorlogen meer zonder akkoord van de Staten-Generaal worden verklaard.
  3. De privileges en gewoonten van de gewesten zouden worden gerespecteerd.
  4. Er zou meer vrijhandel komen.
  5. Als de hertog of zijn ambtenaren iets zouden ondernemen in strijd met dit Groot Privilege, zouden zijn onderdanen hem geen enkele dienst meer verschuldigd zijn.

Geef aan dat het Groot Privilege:

  • een breuk leek te vormen met het beleid tot dan toe van de Bourgondische vorsten en
  • voor deelnemers aan de Opstand een legitimering van hun optreden kon gaan worden.