Background image

terug

Vraag 4

In de zomer van 1998 zijn in Amsterdam de internationale ’Gay Games’ gehouden. Dit vierjaarlijkse sportconcours, qua opzet en publiciteit te vergelijken met de Olympische Spelen, wil meer zijn dan alleen een sportcompetitie: het is speciaal georganiseerd door en voor homoseksuele mannen en vrouwen, met een emancipatoir doel. Homo’s en lesbo’s moeten zich er vrijer kunnen voelen dan bij gemengde, of ’hetero’-aangelegenheden, en men wil met deze spelen aantonen dat homoseksuelen volwaardige prestaties op sportgebied leveren. Dit alles in een sportieve sfeer, omkleed met een zeer divers cultureel aanbod.
Tenslotte manifesteert men zich op deze manier uitdrukkelijk op grond van de seksuele geaardheid, met het doel om acceptatie door de buitenwereld te bevorderen en te laten zien dat homoseksueel zijn even gewoon of waardevol is als heteroseksueel zijn. Maar niet iedereen is het eens met een dergelijke vorm van zich presenteren.
Eén van de bezwaren is dat de organisatoren en deelnemers zich zélf juist profileren als ’anders’ door aan een evenement onder deze noemer deel te nemen. Als men als homo geaccepteerd wil worden, moet het voldoende zijn om onder dezelfde voorwaarden te leven als ieder ander, en bijvoorbeeld alleen indien nodig expliciet aanspraak te maken op algemene burgerrechten.Volgens deze tegenstanders moet men zich als sportman of -vrouw binnen de bestaande sportorganisaties onderscheiden, zonder de nadruk te leggen op de eigen seksuele geaardheid of welke bijzonderheid dan ook, die in dat kader immers irrelevant zijn.

Ben jij het eens met dit bezwaar?
Betrek in je argumentatie het onderscheid dat Taylor maakt tussen ’politiek van erkenning van verschil’ en ’politiek van gelijkwaardigheid’.
Leg beide noties in je antwoord duidelijk uit.