Volgens de filosoof Dilthey is het onderscheid tussen de natuurwetenschappen en de
geesteswetenschappen niet zozeer dat ze zich op verschillende soorten objecten richten,
maar dat deze wetenschappen elk een specifieke verhouding tot hetgeen onderzocht wordt
met zich mee zouden brengen.
Bijvoorbeeld de mens, door Dilthey „het feitencomplex mensheid” genoemd, kan zowel
door een exacte wetenschapper, als door een geesteswetenschapper onderzocht worden.
Waardoor onderscheiden volgens Dilthey de natuurwetenschappen zich van de
geesteswetenschappen?
Leg dit uit aan de hand van de wijze waarop elk van beide het „feitencomplex mensheid”
benadert.