De zeventiende-eeuwse astronoom Galileo Galilei heeft een belangrijke aanzet gegeven tot
de aanvaarding van het inzicht dat niet de aarde maar de zon het middelpunt vormt van ons
zonnestelsel. Om allerlei redenen wensten velen in die dagen vast te houden aan de oude
opvatting.
In een toneelstuk dat Bertolt Brecht aan deze controverse wijdt, krijgt Galilei bezoek van
enkele aristotelische geleerden. De astronoom is van mening dat zijn gasten slechts door
zijn telescoop hoeven te kijken om van zijn gelijk overtuigd te raken. Zij weigeren echter te
kijken.
Zij zijn van mening dat het eenvoudig niet zo kan zijn als Galilei beweert.
De opvatting van de geleerden dat kijken door de telescoop niet bewijst dat Galilei gelijk
heeft met zijn beweringen, is niet zo onzinnig is als op het eerste gezicht misschien lijkt.
Deze opvatting kan immers worden gerechtvaardigd met een beroep op de visie van de
Amerikaanse wetenschapsfilosoof Quine over onderdeterminatie.
Maak duidelijk hoe met een beroep op Quines onderdeterminatie de houding van de
aristotelische geleerden verdedigd kan worden.
Leg in je antwoord duidelijk uit wat onder ’onderdeterminatie’ wordt verstaan