In 2012 werd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen de effectiviteit van
‘onbewust leren’ ondergezocht. Leerlingen van een middelbare school
werden getest door één groep leerlingen opgaven te geven die ze na het
lezen direct moesten maken en een andere groep leerlingen dezelfde
opgaven te geven, ze deze te laten lezen, maar in plaats van ze direct te
maken er een nachtje over te slapen. Het bleek dat de leerlingen die er
een nachtje over hadden geslapen de opgaven beter maakten:
tekst 1
Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat onbewust denken – denken
zonder aandacht, bijvoorbeeld omdat de aandacht ergens anders op gericht is
of tijdens de slaap – bij complexe keuzes tot betere beslissingen leidt. Ook
zijn we creatiever wanneer we onbewust denken; en de kans op het
welbekende ‘aha!-moment’ bij een lastige abstracte puzzel is groter na een
periode van onbewust denken. Een verklaring voor deze bevindingen is dat onbewust denken op een aantal punten wezenlijk verschilt van bewust denken. Zo heeft het onbewuste meer capaciteit dan het bewuste. Wanneer je onbewust denkt, kun je dus veel meer informatie tegelijk verwerken, terwijl het bewuste slechts een aantal aspecten tegelijk kan bekijken. Daarnaast is het onbewuste beter in het bepalen welke informatie van belang is en welke factoren minder belangrijk zijn. Ook is onbewust denken een zeer associatief proces, waar bewust denken vaak vasthoudt aan bestaande schema’s. bron: www.onderwijsinontwikkeling.nl, november 2014 |
Leg uit dat Descartes niet zou kunnen verklaren dat het helpt om bij het oplossen van een lastige puzzel er een nachtje over te slapen. Gebruik in je uitleg: